Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [9]Toen naderden de kinderen van Juda tot Jozua, te [10]Gilgal, en Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet, zeide tot hem: Gij weet het woord, dat de HEERE tot Mozes, [11]den man Gods, gesproken heeft te Kades-barnea, ter oorzake van mij, en ter oorzake van u. 9. Te weten, om Kaleb, die van hun stam was, bij te staan in het bevorderen van zijn recht en erfdeel, hetwelk hem beloofd was. 10. Het schijnt dat deze deling is geschied toen het leger en de tent nog te Gilgal waren. De andere delingen zijn te Silo geschied, waarheen de tent gebracht is van Gilgal, gelijk hieronder, hfdst.18: verhaald wordt. 11. Zie Richt.13:6.